Carnavalsvereniging
Carnaval als fenomeen
De carnavalsviering is één grote aanwijzing voor het ontdekken van datgene waarin de mens zich bewust of onbewust te kort gedaan voelt.
De carnaval is de verklikker van het menselijk tekort, de onbewuste getuige van het menselijk streven, dat - zoals een Duits carnavalspamflet het uitdrukt - "mal nur Mensch sein". Men zou zeggen: een bescheiden verlangen. De feitelijkheid wijst anders uit. Het betekent een verlangen naar een gemeenschapsvorm die al het negatieve mist van de hedendaagse maatschappij.
Carnaval is geen hedendaags fenomeen, integendeel, misschien bestaat carnaval al zolang als er mensen op de wereld bestaan. Allicht niet onder de vorm zoals we carnaval vandaag kennen, maar onder een ander gedaante of een ander ritueel.
Zoals bij zoveel gebruiken wordt bij het carnaval een relatie gelegd tussen het moderne naoorlogse feest en vergelijkbare verschijningsvormen van feesten in een ver verleden. De meeste populaire studies over het carnaval beginnen met een historisch overzicht dat tot ver voor Christus teruggaat. Maskerades, de tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid, het instellen van een korte periode van chaos en uit het volk aangestelde schertskoningen die enkele dagen heersen; dit soort feestrituelen kwam uit het oude Babylon in Mesopotamie en uit Egypte, bij de Grieken, de Romeinen en de Germanen al voor.
Carnavalseizoen
Carnaval
Het is ook niet toevallig dat het carnavalseizoen wordt ingezet op 11 november, het feest van Sint-Maarten, opnieuw 40 werkdagen voor een belangrijk kerkelijk feest, namelijk Kerstmis. Men sprak in de Gallische Kerk van de Epiphaniavasten of de "kleine vasten".
Het carnavalseizoen zit dus eigenlijk niet zo gek in elkaar. Immers in veel streken mocht de huisslacht alleen tussen Sint-Maarten (11 november) en Vastenavond plaats vinden. Daarbij speelde mee dat in deze koude periode waarin het voedsel schaars was, zeugen toch beter geen biggen konden krijgen. Het slachten van dieren paste perfect in de biologische jaarcyclus. Als de periode voor de slacht werd meestal het tijdstip gekozen waarop het varken het vetst was en het bewaren de minste problemen stelde.
De nar
Er mag aangenomen worden dat het ontstaan van de figuur van de nar, samenvalt met het ontstaan van onze beschaving. Vanaf het vroegste begin is de nar gedurende eeuwen de verpersoonlijking van de dwaasheid geweest, want de nar was degene die de werkelijkheid kantelde.
Of anders gezegd, de nar spiegelt of draait de alledaagse werkelijkheid om en is tegendraads of taboe doorbrekend. Ze zeggen waarheden die anderen heimelijk denken. Werkelijke dwazen ontbreekt dat vermogen vaak; bewuste dwazen spelen dat onvermogen vaak overdreven uit als spiegel.