Carnavalsvereniging
Vereniging
Interne structuur
De interne structuur van de vereniging stemt overeen met deze die gangbaar is bij de meeste carnavalsverenigingen. Het zijn in het bijzonder de Leden van de Raad van Elf die in het bestuur van de vereniging zetelen en dus ook de leiding hebben betreffende alles wat met organisatie van de vereniging te maken heeft.
Je zou bij wijze van voorbeeld de Raad van Elf van een carnavalsvereniging kunnen vergelijken met het College van Burgemeester en Schepen van een stad of een gemeente.
Naast de leden van de Raad van Elf zijn er ook een aantal "stille medewerkers" actief die, op de kritieke momenten waar veel werk dient verzet te worden, een handje komen toesteken.
Raad van Elf
In principe kan iedereen die bereid is om zich ten volle in te zetten voor de instandhouding van de Harense carnaval zich kandidaat stellen om lid te worden van de de Raad van Elf. Elke nieuwe kandidatuur wordt voorgelegd aan de Raad van Elf en na beraadslaging wordt de kandidaat op de hoogte gebracht van het resultaat.
In het verleden konden enkel inwoners uit het Narrendom Haren zich kandidaat stellen om lid te worden van de Raad van Elf. Deze voorwaarde wordt echter sinds enkele jaren niet meer opgelegd, omdat het ook bij de Ridders van de Katteköp, net zoals in vele andere verenigingen, niet eenvoudig is om vrijwillige medewerkers te vinden die zich permanent willen inzetten.
De Raad van Elf wordt geleid door een voorzitter, bijgestaan door een ondervoorzitter evenals een secretaris en een penningmeester. Wij verwijzen dienaangaande graag naar de specifieke rubriek "Raad van Elf", waar u kennis kan maken met de voltallige vereniging.
Rechtsvorm
Gezien de vereniging jaarlijks instaat voor de organisatie van een carnavalstoet en alle daar aan verbonden nevenactiviteiten, wat vanzelfsprekend behoorlijk wat verantwoordelijkheden met zich meebrengt, werd in 1976 beslist om van het statuut van "feitelijke vereniging" over te schakelen naar het statuut van een vzw.
De publicatie van de eerste statuten vond plaats in het Belgisch Staatsblad van 5 februari 1976, doch in 2001 werden de bestaande statuten een beetje aangepast aan de tijd en verschenen zij opnieuw in het Belgisch Staatsblad van 1 maart 2001. Op 1 januari 2005 werden tenslotte de nieuwe statuten van kracht, overeenkomstig de bepalingen van de nieuwe wet op de vzw's.
Federatie Europese Narren-Vlaanderen (FEN-Vlaanderen)
De Ridders van de Katteköp zijn in 1973 lid geworden van FEN. De federatie telde op dat moment in België amper een 25-tal verenigingen als lid en was actief zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Het is pas vanaf 1978 dat Vlaanderen en Wallonië, na de opdeling van België in gemeenschappen dat er afzonderlijke afdelingen werden opgericht in Vlaanderen en Wallonië.
Gezien de nog beperkte ervaring van de Ridders van de Katteköp binnen de carnavalswereld leek deze federatie immers de ideale springplank om enerzijds kennis te maken met zo veel mogelijk andere carnavalsverenigingen en anderzijds om van de nodige steun en informatie te kunnen genieten via een overkoepelende organisatie.
Hoewel FEN op dat moment ook maar in zijn kinderschoenen stond, hebben de beperkte contactmogelijkheden die op dat moment bestonden, er toch borg voor gestaan dat de Harense vereniging snel bekendheid verwierf in de carnavalswereld.
Er mag zelfs gesteld worden dat de Ridders van de Katteköp bij de uitbouw van FEN een behoorlijk steentje hebben bijgedragen, door promotie te voeren bij de andere verenigingen die nog geen lid waren, om op die wijze de vriendenkring zo groot mogelijk te maken.
De Ridders van de Katteköp hebben er ook nooit voor teruggedeinsd om de organisatie op zich te nemen van belangrijke FEN-evenementen. De eerste keer gebeurde dat op zaterdag 13 juni 1981, met de organisatie van het Internationale FEN-congres in het Casino te Tongeren. Dit congres werd bijgewoond door verschillende afgevaardigden uit de ons omringende Europese landen. Later met name op 2 januari 1988, op 3 januari 1998 en vervolgens op 4 januari 2014 kregen wij de organisatie van het welbekende Feest der Goedgemutsten toegewezen. Om de vele duizenden carnavalisten uit gans Vlaanderen te kunnen opvangen was een uitzonderlijk grote ruimte noodzakelijk . Vandaar dat de eerste en de tweede editie van dit evenement door gingen in de Grenslandhallen te Hasselt terwijl de derde editie in 2014, plaats vond in de veilinghallen te Borgloon. Zonder enige overdrijving mag gesteld worden dat deze drie feesten in de geschiedenis van de Feest der Goedgemutsen als trendsetters zullen vermeld worden.
In mei 1978 werd bovendien één van de leden van de Ridders van de Katteköp, namelijk Jef Langenaeken aangesteld als provinciaal-voorzitter voor Limburg. Wat eigenlijk het begin was van wat een lange carrière bij FEN zou worden. Immers, vanaf mei 1984 werd de betrokkene verkozen tot nationaal-penningmeester, om vervolgens gedurende de vier daarop volgende jaren de plaats van nationaal-ondervoorzitter te bekleden, om uiteindelijk vanaf mei 1992 de fakkel van nationaal-voorzitter over te nemen. Een mandaat dat hij waargenomen heeft tot mei 2012 om vanaf dan voor één jaar de functie van ondervoorzitter te bekleden. Vanaf mei 2013 tot mei 2016 heeft hij de functie van penningmeester vervuld, met de bedoeling het nieuwe boekhoudsysteem dat FEN had ingevoerd uit te bouwen en op punt te stellen voor de toekomst. In mei 2016 heeft hij na een carrière van 38 jaar de fakkel door te geven aan de jongere generaties.
Maar gezien de uitstap van Jef Langenaeken als bestuurder bij FEN-Vlaanderen al een tijdje min of meer in het vooruitzicht lag werd Jeroen Bellings in mei 2011 verkozen tot provinciaal-commissaris voor de provincie Limburg. Deze functie heeft hij waargenomen tot mei 2013; In november 2019 werd hij vervolgens, na het overlijden van toenmalig voorzitten Jean-Jos Lecoque, aangesteld als Voorzitter FEN-Vlaanderen a.i. .
Wat nog maar eens aantoont dat de Ridders van de Katteköp reeds zeer lang en zonder onderbreking een cruciale rol hebben gespeeld in de werking van FEN-Vlaanderen.
Ondertussen is FEN uitgegroeid tot de grootste carnavalsfederatie in Vlaanderen en is zij op alle domeinen een belangrijke schakel en steun geworden voor de meer dan 600 aangesloten verenigingen. Bovendien heeft zij binnen de lokale besturen en bij heel wat overheidsinstellingen de nodige bekendheid verworven voor de wijze waarop de federatie haar diensten ter beschikking stelt van zowel het historisch onderdeel van de carnaval als de zovele andere technische aspecten waarmee de organiserende verenigingen geconfronteerd worden.
Voor meer informatie betreffende FEN verwijzen wij graag naar hun ruim gedocumenteerde website www.fenvlaanderen.be
Historiek
Historiek
Ontstaan
Het was in de maand september 1971 dat Etienne Jacobs en Jef Langenaeken, tussen pot en pint, het idee lanceerden om in de toen net samengestelde nieuwe fusiegemeente Haren (Limburg), bestaande uit de kerkdorpen Piringen, Widooie en Haren-Bommershoven, een carnavalstoet te organiseren.
De vier kerkdorpen beschikten over een vrij bloeiend verenigingsleven, waaronder muziekmaatschappijen, sportverenigingen en andere. Helaas spitste de activiteit van deze verenigingen zich enkel toe tot het lokale publiek in ieder kerkdorp. Of met andere woorden, er was geen enkele vereniging actief die haar werkingsdomein uitspreidde over de vier kerkdorpen, wat zeker het samenhorigheidsgevoel niet bevorderde.
Het is dan ook vanuit die optiek dat het initiatief tot stand kwam om een carnavalstoet te organiseren door de vier kerkdorpen, met de bedoeling één groot carnavalsfeest op het getouw te zetten waarbij alle inwoners van de nieuwe fusiegemeenten betrokken werden.
Een meer dan waanzinnig idee op dat moment, want u moet weten dat deze vier kerkdorpen geografisch gezien totaal gescheiden liggen, samen amper 2.000 inwoners telden en bovendien nog doorsneden werden door een drukke gewestweg Sint-Truiden - Borgloon - Tongeren.
Maar goed, de beide initiatiefnemers bleven niet bij de pakken zitten en stelden meteen een strooibrief samen die in elke Harense brievenbus terechtkwam, enerzijds met de bedoeling het idee wereldkundig te maken, maar anderzijds ook om de medewerking van de inwoners te vragen. Op dit laatste verzoek kwamen helaas slechts twee kandidaturen binnen, waarvan er eentje de week nadien al afhaakte, terwijl de andere persoon niemand minder was dan Marcel Mertens, de man die later een aantal jaren het voorzitterschap van de nieuwe vereniging op zich nam.
Men ging ervan uit dat wat in Tongeren en Borgloon - waar twee gevestigde waarden op het vlak van carnaval actief waren - mogelijk was, ook in Haren moest kunnen. Het definitieve startsein was dus gegeven en er werd bij gebrek aan meer belangstelling van wal gestoken met een vereniging bestaande uit drie medewerkers.
Veel ervaring op het vlak van de algemene organisatie betreffende carnaval had het startende trio zeker niet, doch met de nodige dosis overmoed en de vaste wil om door te zetten, ietwat verbeelding en ja, uiteraard ook een tikkeltje geluk, werd er hoopvol gestart en kreeg het eerste Harense carnavalseizoen zo stilaan gestalte.
Gelukkig mochten de drie initiatiefnemers - buiten alle verwachtingen om - rekenen op de volledige medewerking van een geestdriftige bevolking. Iedereen wilde er blijkbaar van meet af aan bij zijn en zijn steentje bijdragen tot het welslagen van dit heuse opzet.
Hoewel het oorspronkelijk vanuit technisch oogpunt een haast onmogelijke organisatie bleek te zijn, omwille van het feit dat de vier samengevoegde dorpskernen volledig gescheiden lagen en dus geen homogeen woongebied vormden, kon tenslotte na overleg met het toenmalige gemeentebestuur van Haren, onder de leiding van wijlen burgemeester de Heer Camille Guisson en de schepen voor cultuur de Heer Camille Vanvinckenroye, een geschikte oplossing gevonden worden. Er mag trouwens gesteld worden dat zonder de ruggensteun van de grote meerderheid van de leden van de Harense gemeenteraad, met als drijvende kracht Georges Louwet uit Widooie, het initiatief moeilijk of nooit van de grond zou geraakt zijn.
De gewestweg Tongeren - Sint-Truiden, die meerdere malen het grote discussiepunt vormde tijdens de voorbereidingen, diende immers niet alleen gekruist te worden, doch eveneens over een bepaald project gevolgd te worden.
Hoe dan ook, na vele technische problemen te hebben opgelost en na een kruistocht van administratieve beslommeringen te hebben overleefd, kon er uiteindelijk net voor de jaarwisseling 1971/1972 definitief van wal gestoken worden.
Het leidende trio, bestaande uit Etienne Jacobs (voorzitter), Jef Langenaeken (secretaris) en Marcel Mertens (schatbewaarder), stond aldus bij de start van het nieuwe jaar voor een niet geringe opdracht, met name een stoet organiseren, wat meteen ook betekende dat er een prins diende aangesteld of verkozen te worden.
Zoals het nu nog steeds gebeurt, werden er verschillende personen uit de gemeente in de grootste geheimzinnigheid benaderd. De moeilijkheidsgraad voor het vinden van een geschikte prins lag bijzonder hoog. Het was niet alleen de allereerste, wat toch een zekere drempelvrees veroorzaakte, maar - en dat was in die tijd een bijkomende voorwaarde - de nieuwe prins moest "jonkman" zijn. Anderzijds mag niet uit het oog verloren worden dat er door velen, ondanks het enthousiasme dat er leefde, toch een afwachtende houding aangenomen werd. In de wandelgangen hoorde je stilletjes door de grootste pessimisten fluisteren: "Dat is maar voor één jaar", wat de onzekerheid begrijpelijk nog aanwakkerde.
Maar goed, na heel wat avondbezoeken aan talloze Harense huisgezinnen, werd uiteindelijk op de valreep de geschikte persoon gevonden. Het spreekwoord "Als de nood het hoogst is, is de redding nabij" was hier zeker van toepassing.
Om dus definitief van wal te steken, werd op zaterdag 12 februari 1972 in de Parochiezaal van Widooie de eerste Harense Carnavalsprins aan het talrijk opgekomen publiek voorgesteld om vervolgens op zondag 5 maart 1972 uit te pakken met de eerste Harense carnavalstoet.
Het is zelfs vandaag de dag moeilijk te begrijpen hoe dat men er de eerste keer in slaagde om op de bewuste zondag 5 maart 1972 de eerste carnavalstoet door de kerkdorpen te laten trekken. Er moet werkelijk een soort van wonder gebeurd zijn, want het was meteen een schot in de roos. Tegen de klok van 14 uur doken plots vanuit alle schuren en loodsen uit de vier kerkdorpen liefst 21 groepen tevoorschijn. De ganse organisatie verliep vlekkeloos en iedereen was gelukkig.
Vanaf dan is de populariteit van het carnaval in Haren meteen sterk gaan groeien en wist het kleine Haren zich tussen de al bestaande carnavalsteden Tongeren en Borgloon een meer dan behoorlijke reputatie op te bouwen.
Benaming
De oorspronkelijke naam van de vereniging, namelijk "De Volksvrienden", werd al ter gelegenheid van het carnavalseizoen 1973 vervangen door de "Ridders van de Katteköp".
De naam Ridders van de Katteköp is niet zomaar uit de lucht gegrepen, doch vindt zijn oorsprong in een toevallige samenloop van omstandigheden. Het heeft hoegenaamd niets te maken met de spotnaam die men vaak aan de bewoners van een bepaald dorp of een niet nader te noemen politieke organisatie gaf in die tijd.
Zoals al werd gezegd trad tijdens het eerste carnavalseizoen 1972 de Raad van Elf naar buiten onder de naam van "De Volksvrienden".
Als motief voor de eerste eigen Prinsenwagen in 1973 werd er een reuze grote kat gebruikt, waarin de Prins bovenaan diende plaats te nemen. Deze kat (zie foto) werd aangekocht bij een Hasseltse vereniging. Om het geheel een beetje ludiek op te frissen, werden er op de wagen verschillende kleinere nagebootste koppen van katten aangebracht.
Deze uitbeelding viel danig in de smaak van het publiek en bezorgde de vereniging zoveel populariteit, dat zij zonder het zelf te willen, meteen omgedoopt werden tot "Kattekoppen".
Zelfs ter gelegenheid van de tweede Prinsenaanstelling liet de spreker van dienst, met name Gerard Lemmens uit Hoepertingen, zich al schertsend de naam "Ridders van de Katteköp" ontvallen.
Kortom, de Harense carnavalsvereniging kreeg een nieuwe naam en de leden van de Raad van Elf hadden er hoegenaamd geen moeite mee om de oorspronkelijke naam, die - en laten we eerlijk zijn - in feite weinig te betekenen had en nog minder carnavalistisch klonk, te laten voor wat hij was.
Anderzijds is een "kattekop" een appelsoort, die op vele plaatsen maar zeker in Haspengouw gebruikt wordt om er een soort van appelkoek van te maken. In het verleden werd op vele plaatsen op het platteland nog wekelijks een oven brood gebakken. Wanneer er op het einde nog een hoeveelheid deeg over bleef, omdat het onvoldoende was om er nog een gans brood van te maken, dan werd dit deeg rond één of meerdere appelen gewikkeld en samen met de broden in de oven gezet. Het originele recept voor dergelijke "kattekoppen" of "appelkoekje" geven we u er maar meteen bij.
Recept
Maak een deeg van 250 gr bloem, 1 dl melk, 10 gr suiker, 20 gr gist, 60 gr boter en 5 gr zout.
Deze ingredi?nten flink door elkaar kneden en dan een 20-tal minuten laten rijzen.
Zo heb je de tijd om de appelen te schillen en uit te boren.
Het deeg tot een rechthoekige plak uitrollen; snijd er vierkanten van 15 cm zijde uit.
Zet elke appel op zo?n vierkant, vul de holte van het klokhuis met suiker en een weinig Haspengouwse stroop, en vouw de deeglap over de appel dicht.
Vooraleer de kattekoppen in de oven te schuiven moet je ze met geklopt ei bestrijken. Een matig-warme oven en 25-tal minuten bakken volstaan.
Voor de volledigheid moet er toch bij vermeld worden dat in het Widooiese dialect een dergelijke gebak (kattekop) een "koekernol" wordt genoemd.
De juiste benaming voor onze appel, de "kattekop", is Calville de Saint-Sauveur. een hoogstamsoort die ondertussen zo goed als verdwenen is, als gevolg van de industrialisering van de fruitteelt (meer gedetailleerde uitleg vindt u verder op deze pagina). Kortom, de relatie met de fruitstreek was dus een tweede reden om de naam "Katteköp" in de naam van de vereniging op te nemen.
Het feit dat het zeer vruchtbare Haspengouw erg rijk is aan kastelen en burchten en aangezien onze buurtverenigingen uit Tongeren en Borgloon zich eveneens tot het ridderschap hadden verheven, was de keuze van de nieuwe naam meteen gevallen.
Het werd dus ten slotte "Ridders van de Katteköp" (ö omwille van het dialect. (Het is gewoon het oeroude Germaanse teken voor de meervoudsvorming.)
De vele betekenissen van het woord "kattekop".
Het woord kattekop heeft talloze betekenissen. We sommen er hier enkele voor u op.
•Appelsoort: de juiste wetenschappelijke benaming is Malus domestica 'Kattekop' syn. 'Calville de Saint-Sauveur' ;
Vooral in West-Vlaanderen en Haspengouw een populaire appel onder de naam "Kattekop", maar van origine afkomstig uit Saint-Sauveur. Saint-Sauveur is een dorp in de Belgische provincie Henegouwen en een deelgemeente van de Waalse gemeente Frasnes-lez-Anvaing. De boom heeft een regelmatige dichte kruin, rechte stam en redelijke goede productie op zwak groeiende onderstammen. De appels zijn breder dan lang, groot, vijfhoekig, de schil is dik, de kleur is lichtgroen of geel bij rijpheid, met soms een blos aan zonzijde, vruchtvlees is groenachtig wit, zachtzuur, wijnachtig, matig sappig, droog. Bloeit midden mei, is plukrijp midden tot eind oktober en kan bewaard worden tot februari.
Het is geen eetappel maar wel een stoofappel..
Het is een bijzonder gezonde en groeikrachtige boom met een goede vruchtbaarheid. Geschikt voor een Vlaamse rustieke boomgaardaanplanting. Hij kan geoogst worden omstreeks oktober terwijl de vruchten stevig en rond zijn.
•Scheldwoord: voornamelijk in Midden-Nederland kom je dit "vuile" scheldwoord tegen, in de betekenis van gatlikker, kl..tzak,...
•Wijnfles: dateert uit de 18de eeuw en werd gevonden in Middelburg (NL) in de grachtvulling van een vroeger weeshuis.
• Bier: door de brouwerij Cambrinus in Boxtel (NL) wordt sinds 2001 een bier gebrouwen dat verkocht wordt onder de naam "kattekop". Het betreft een pilsbier met een alcoholgehalte van 5%.
•Verlengstekker: iedereen kent ongetwijfeld de stekker die in een stopcontact kan aangebracht worden waardoor je de mogelijkheid krijgt om meerdere stekkers tegelijkertijd op het stopcontact aan te sluiten.
•Schilderij: er bestaat inderdaad een schilderij met de naam "Kattekop". Het is 15 x 15 cm en werd in 2003, dus vrij recent, geschilderd door een zekere Ans van der Zweep-Heijmen uit Nederland. (zie afbeelding rechts boven)
We zouden zo nog een eindje kunnen doorgaan, maar gezien deze website niet de bedoeling heeft om een woordenboek uit te bouwen, houden we het bij deze
Kenteken
Bij de start van de Harense carnaval werd er gekozen voor een kenteken dat eigenlijk door om het even welke vereniging zou kunnen gebruikt worden. Er was geen enkele verwijzing in verwerkt naar hetzij de toenmalige naam van de vereniging, "De Volksvrienden", noch naar de gemeente Haren. In een startfase is zulks wel ergens begrijpelijk. Omtrent de ontwerper van het logo bestaan er enkele twijfels, al mag ervan uit gegaan worden dat het idee van de hand van Etienne Jacobs, de eerste voorzitter, was.
Het oorspronkelijke logo heeft slechts twee seizoenen bestaan, want eens de naam Ridders van de Katteköp is komen opduiken, werd er meteen een nieuw en passend kenteken ontworpen. Het was Rene Rijsen uit Tongeren, die in opdracht van zijn vriend en tevens de toenmalige voorzitter Marcel Mertens een nieuw ontwerp op papier uittekende.
Een eenvoudig en toch sprekend schild dat de identiteit van de vereniging perfect gestalte gaf.
Dit eenvoudige logo is in gebruik geweest tot het jaar 1982, toen het omgeven werd door een blazoen. Dit is het logo zoals we het vandaag nog steeds kennen en naar alle waarschijnlijk ook onder die vorm de verdere geschiedenis zal ingaan. Het nieuwe logo met blazoen, dat je meestal ziet in drukken van de vereniging, werd in feite gekopieerd van de tekening van de nieuwe ordemedaille, die in 1982 werd ingevoerd naar aanleiding van het eerste jubileumjaar.
Kleuren
De kleuren van de vereniging Ridders van de Katteköp zijn groen en grijs.
Tijdens de eerste bestaansjaren hield men zich niet aan specifieke kleuren, doch vanaf het derde carnavalsseizoen 1973/1974, was het aantal leden van de Raad van Elf ondertussen effectief opgelopen tot 11 personen en besloot men dus de officiële kleuren van de vereniging vast te leggen. Veel had te maken met het feit dat er, als gevolg van de uitbreiding van het aantal leden, nieuwe kostuums dienden gemaakt te worden. Het is vanaf dat moment dat de kleuren grijs en groen hun intrede deden. Waarom deze beide kleuren? Wel aan de ene kant omdat ze mooi bij elkaar passen en anderzijds omdat "groen" de kleur van de hoop is, terwijl "grijs" zowat symbool staat voor de eenvoud.
Hoe dan ook het is bij toeval dat voor deze kleuren gekozen werd. In overleg met de toenmalige kleermaker uit Lommel werden zoals het vaak gebeurt enkele stoffen en kleuren naast elkaar gelegd tot er uiteindelijk voor een combinatie van groen en grijs werd gekozen. Een geslaagde combinatie blijkbaar, want na die jaren is deze combinatie nog steeds erg mooi en aantrekkelijk.
Uniform
Elke carnavalsvereniging die zich zelf een beetje respecteert - en zeker een Raad van Elf - hoort een uniform te dragen.
Bij de Ridders van de Katteköp heeft dit uniform in de loop der beginjaren behoorlijk wat wijzigingen ondergaan, om uiteindelijk vanaf het 1ste jubileum in 1983 te worden wat het vandaag nog steeds is, namelijk een groene ceremoniejas (slipjas), met daaronder een grijze colbert en broek.
Het is omwille van de specifieke kleuren, groen en grijs, een erg opvallend uniform binnen de bonte carnavalswereld. Wie het uniform van de Katteköp heeft gezien zal het niet vlug vergeten.
1972
Bij de start in 1972 werd gezien de erg korte voorbereidingstijd een kostuum gehuurd. Geen klassiek carnavalskostuum maar wel een klassiek jacquet met grijs/zwart gestreepte broek zoals je ze nu nog vaak tegenkomt ter gelegenheid van bruiloftsfeesten, e.d..
1973
Voor de start van het 2de carnavalseizoen kreeg een kleermaker uit Widooie de opdracht om een echt kostuum te maken. Een donkergrijze jas met een blauwe broek en een echte carnavalsteek in wit en rode kleuren (de kleuren van de Limburgse vlag).
1974-1976
Helaas, als gevolg van de forse uitbreiding van het aantal medewerkers diende opnieuw uitgekeken te worden naar een ander uniform. De bewuste kleermaker had ondertussen zijn activiteiten gestaakt en een bijkomende hoeveelheid stof vinden van dezelfde kleur leek onbegonnen werk.
1977-1982
Conclusie: tijdens het derde jaar van de Harense carnaval werden er nog maar eens nieuwe kostuums gemaakt, ditmaal door een meester-kleermaker uit Lommel. Merkwaardig is dat hier voor het eerst de kleurencombinatie groen en grijs haar intrede doet. De mouwen van de jas werden afgeboord met een goudkleurige boord, terwijl ook op de broek een eenzelfde strip werd aangebracht.
1983-1990
Dit uniform bleef in voege tot 1976, waarna het vervangen werd door een feestelijker versie, namelijk een korte groene colbert met daaronder een grijze gilet alsmede een grijze broek. Op de foto zal je ook ter hoogte van de buik, een stoffen gordel opmerken, die eigenlijk bedoeld was om de broeksriem netjes af te dekken of te verbergen.
Voor het eerst werd ook de carnavalsteek ontworpen in de kleuren van de vereniging.
1991-2014
Ter gelegenheid van het 1ste jubileum in 1983 kreeg het uniform zijn definitieve vorm. Er werd gekozen voor een feestelijk rokkostuum (pittelèr in het dialect). In 1991 werd vervolgens de "carnavalsteek" (of hanekam) vervangen door een "carnavalmuts".
Vanaf 2015
Ter gelegenheid van het 44ste jubileum in 2015 werd beslist om de "carnavalsmuts" te vervangen door een "carnavalsteek" met twee pluimen, of m.a.w. we keerden terug naar de situatie voor 1991.
Carnavalsmonument
In 1989 groeide het idee om het ontstaan van de carnaval in Haren op de één of andere wijze symbolisch te vereeuwigen.
In overleg met het stadsbestuur van Tongeren werd besloten om als locatie voor het plaatsen van het gedenkteken of het monument de plaats te kiezen waar de eerste carnavalstoet in 1972 aankwam. Anderzijds was dit een plaats waar vroeger een grote gietijzeren waterpomp stond, die door de buurtbewoners gebruikt werd. Of met andere woorden, een plaats met toch wel enige historische waarde.
Binnen de Raad van Elf werd bovendien overeengekomen om het ontstaan van carnaval Haren voor te stellen onder de vorm van een appel (kattekop), met daarop de beeltenis van een dierlijke kattekop. Op die wijze werd aan twee voorwaarden voldaan, met name de verwijzing naar de in de streek gekende appel (kattekop) en anderzijds het embleem van de vereniging.
Het was een Zwitserse kunstenaar die de opdracht kreeg om het idee een vaste vorm te geven.
De officiële inhuldiging van het monument vond plaats op zaterdag 25 november 1989 in aanwezigheid van uiteraard de Raad van Elf, afgevaardigden van Liveke en FEN, alsmede burgemeester Leo Wathion van Borgloon, terwijl het de toenmalige, kersverse Minister van Cultuur, namelijk de Heer Patrick Dewael was, die het monument officieel onthulde.
Na afloop van de inhuldiging werd het ganse gezelschap verwacht in de Parochiezaal van Widooie om dit evenement met het nodige gerstenat te bezegelen. Voor de gelegenheid trok enkele dagen voordien een delegatie van de Katteköp naar Houffalize om aldaar een artisanaal gebrouwen streekbier - de ondertussen bekende Achouffe - te gaan inkopen. Menige driekwartliterfles werd soldaat gemaakt, zodat na afloop behoorlijk wat aanwezigen ernstige moeilijkheden ondervonden om huiswaarts te keren.
Met dit merkwaardige initiatief behoorde de carnaval in Haren tot één van eersten die een carnavalsmonument wisten op te richten.
Ondertussen is dit gedenkteken een vast herkenningspunt geworden en wordt het als dusdanig al in heel wat toeristische streekgebonden literatuur opgenomen.
In het kader van de 4x11-viering van de Ridders van de Katteköp werd beslist om het bestaande gedenkteken een behoorlijke opfrisbeurt te geven.
Het ontwerp is van de hand van architect en tevens penningmeester van de vereniging, Jeroen Bellings. Tijdens de zomermaanden 2014 werd gestart met de voorbereidende werken teneinde ter gelegenheid van de officiële start van het 44ste carnavalseizoen op 8 november 2014 het vernieuwde carnavalsmonument in te huldigen.
Het oorspronkelijke beeld dat in 1989 werd geplaatst bleef behouden, maar er werd een muur met zuilen achter geplaatst waarop de namen van alle prinsen, prinsessen, jeugdprinsen en -prinsessen die de voorbije jaren over het narrendom regeerden, vermeld staan. Daarenboven werd de oorspronkelijke bakstenen console bekleed met natuursteen. Je zou het met een beetje fantasie "the wall of fame" van de Harense carnaval kunnen noemen.
De Marlets
Wanneer de geschiedenis van hetzij de Ridders van de Katteköp, hetzij deze van De Marlets moet uitgeschreven worden, dan zullen in beide historieken een aantal identieke passages voorkomen, gewoon omdat de belevenissen van beiden op bepaalde momenten als gevolg van de nauwe samenwerking parallel liepen, ja, zelfs dezelfde waren.
Het was op 26 augustus 1972 dat de Ridders van de Katteköp, ter gelegenheid van de zomerfeesten dat de Ridders van de Katteköp (toen nog onder de naam De Volksvrienden), het orkest De Marlets engageerden als dansorkest.
De goede dansorkesten - want in die tijd kwam je de reizende discobars alleen tegen op bruiloften, kleine feestjes e.d. -, die tegen een betaalbare prijs het publiek wisten te vermaken, kon je op je tien vingers tellen. Hoe dan ook op een bepaald moment heeft Jef Langenaeken het orkest De Marlets tijdens het optreden op een andere festiviteit opgemerkt. Er werd een eerste contact gelegd en vrij snel werd er een contract afgesloten voor een optreden op voormelde datum. Meteen daarna werd al een afspraak gemaakt voor een optreden ter gelegenheid van het carnavalsbal dat gegeven werd na de stoet van 1973.
Kortom, het is niet bij een eerste kennismaking gebleven. De samenwerking tussen De Marlets en de Ridders van de Katteköp bleef groeien, terwijl het succes van het orkest op de feesten van de vereniging steeds meer aan populariteit wonnen, bij zoverre dat de optredens zich niet meer alleen beperkten tot de echte bals, zoals het carnavalsbal na de carnavalstoet, maar ook een uitbreiding kregen naar de prinsaanstellingen en carnavalszittingen.
Ook daar bleef het niet bij, want tijdens het carnavalseizoen 1978 groeide bij beiden stilaan het idee om een carnavalschlager te maken en deze op plaat te zetten. Via Marie-Claire Hayen uit het Narrendom Haren, die destijds in Tongeren een platenzaak uitbaatte kregen we de gelegenheid om in contact te komen met de toen erg bekende zanger en platenproducer Johnny Blenco uit Maastricht. Na overleg, het maken van een tekst en de nodige muziek erbij, trokken enkele bestuursleden samen met De Marlets in september 1978 voor het eerst de studio binnen om de carnavalsingle "Carnaval ein Hoare" op band te zetten. De opname gebeurde in de al even bekende studio Tamara King in Heist-op-den-Berg.
Ook dit feit mag als een mijlpaal in de geschiedenis van zowel De Marlets als van de Katteköp omschreven worden. Het bleef immers niet bij een eerste contact tussen De Marlets en J. Blenco. Integendeel, enige tijd later zijn beiden intens gaan samenwerken en werden er een ganse serie van erg gekende hits op de plaat gezet, denken maar aan "Oh Marie", "Cowboy in Parijs", "Te voet naar Scherpenheuvel" en zovele andere. Het werd een successtory in de echte betekenis van het woord en je kon er als organisator van een groot bal zeker van zijn dat wanneer De Marlets op de affiche stonden, de zaal afgeladen vol zat en dat er een ambiance was om van te snoepen.
Op een bepaald moment, namelijk tussen 1981 en 1986 heeft de nauwe samenwerking tussen beiden zelfs geleid tot het gezamenlijk organiseren van de erg succesrijke Marletsshow. Zij, die deze mochten meemaken, denken er beslist nu nog met veel heimwee aan terug. Het waren prachtige shows, met tal van erg populaire gastoptredens.
Kortom, De Marlets waren niet alleen het vaste huisorkest van de Ridders van de Katteköp geworden, maar er was tussen hen eveneens een zeer hechte band van onderlinge vriendschap ontstaan. Trouwens als je het achteraf bekijkt, dan kan je alleen maar besluiten dat de opmars en het succes waar beiden hebben mogen van genieten begin de tachtiger jaren, hun zelfde oorsprong vonden. Of met andere woorden, de Ridders van de Katteköp hebben hun succesvolle feesten en hun populariteit voor een belangrijk deel te danken aan steile opgang van De Marlets en omgekeerd. Mooier kon nauwelijks. Ter gelegenheid van de Prinsenaanstelling in 2004 slaagden de Ridders van de Katteköp erin om De Marlets nog even te verleiden voor een gastoptreden
En verder...
Het zou niet correct zijn te beweren dat tijdens het meer dan 45-jarig bestaan van de vereniging steeds alles over rozen heeft gelopen. Net zoals in ons gewone leven, hebben ook de Ridders van de Katteköp goede en slechte momenten gekend. Successen en tegenslagen hebben elkaar afgewisseld en gelukkig zijn de tegenslagen steeds in de minderheid geweest.
Vooral tijdens de periode van 1972 tot zowat 1990 mag gesteld worden dat de vereniging een steile opgang kende. Carnaval was plots erg populair geworden in Vlaanderen en aldus kon de vereniging ook mee profiteren van deze steile opgang van het carnaval in Zuid-Limburg. Met haar jaarlijkse bonte carnavalstoet wisten de Ridders van de Katteköp in de streek een erg goede reputatie op te bouwen.
Het was een tijd waar de vereniging op basis van een sterke en erg vindingrijke ploeg van medewerkers geen enkele gedurfde of zware karwei uit de weg ging. De beste voorbeelden hiervan zijn de organisatie van het Internationaal FEN-Congres met deelnemers uit verschillende landen in het Casino te Tongeren op zaterdag 13 juni 1981, later gevolgd door de organisatie van het Feest der Goedgemutsten (een initiatief van FEN-Vlaanderen), een eerste op 2 januari 1988 en een tweede op 3 januari 1998 telkens in de Grenslandhallen te Hasselt en tenslotte een derde op 4 januari 2014 in de veilinghal van Borgloon . Zonder te overdrijven mag gesteld worden dat deze drie organisaties in de geschiedenis van het Feest der Goedgemutsten echte trendsetters op meerdere vlakken zijn geweest.
Tijdens de beginjaren heeft de vereniging ook een aantal onvergetelijke momenten mogen beleven. In het voorjaar van 1987 werden door toedoen van één van de leden van de vereniging, met name Johnny Moureaux, de Ridders van de Katteköp aangeduid om mee te doen aan de overbekende eerste rechtstreekse uitzending van de "Pak de Poen-showprogramma" met de gebroeders Verreth. Een spelprogramma dat doorging op woensdag 11 maart 1987, en dat achteraf door de pers bedacht werd met de meest tot de verbeelding sprekende titels, gaande van "Génantste TV ooit" tot "Legendarische flop". Gelukkig was dat niet te danken aan de aanwezigheid van de Katteköp
Diegenen die toen aanwezig waren in het bekende Amerikaans Theater op de Brusselse Heizel of het programma langs de TV hebben kunnen volgen, zullen dit in alle toonaarden kunnen beamen. Het was letterlijk en figuurlijk een ramp. Alles van het spelprogramma leek wel te moeten mislukken, terwijl de gebroeders Verreth de ene flater na de andere begingen. De aanwezigen in de zaal hebben zich die avond niettemin kostelijk geamuseerd en zijn meermaals in een schaterlach uitgebarsten.
Hoewel de Ridders van de Katteköp geen "poen" naar Haren wisten mee te brengen, zal het hoe dan ook een onvergetelijk moment blijven in de geschiedenis van de Ridders van de Katteköp.
Door te klikken op een van de beide linken hierna kan je via een You Tube-filmpje twee fragmenten uit deze hilarisch show, waarin je enerzijds Antoine Froidmont (toenmalig lid van de Katteköp) ziet deelnemen aan het spelprogamma en anderzijds Luc Dewallef uit Bommershoven die onverwacht bij loting uit het publiek werd gekozen en een prijs in ontvangst mocht nemen.
Linken:
- Antoine Froidmont > https://www.youtube.com/watch?v=IwhGmjxVr4Q
- Luc Dewallef > https://www.youtube.com/watch?v=82XTklWl45M
Ook de vriendschappelijke banden die midden de jaren tachtig ontstonden met de carnavalsvereniging "Roth Weiss" uit Koblenz en hun afgevaardigde, de Heer Helmut Queng, die steeds vergezeld was van zijn charmante echtgenote Elfriede, hebben diepe sporen nagelaten in de geschiedenis van de vereniging. De contacten met de Duitse vrienden-carnavalisten hebben de leden van de vereniging menig mooie momenten opgeleverd, zoals onder meer de officiële voorstelling van de Ridders van de Katteköp in immense Rhein-Moselhalle, ter gelegenheid van de grote carnavalszitting in Koblenz en vanzelfsprekend ook de effectieve deelname aan de carnavalstoet in Koblenz, waar je met volle teugen kon opsnuiven wat de sfeer betekent in een echte Rijnlandse carnavalstoet. Momenten om kippenvel bij te krijgen. Helaas zijn de beide personen, die aan de basis hebben gelegen van de contacten met Koblenz, inmiddels overleden.
Vermeldenswaard is eveneens het feit dat de vereniging gedurende een aantal jaren heeft mogen samenwerken met de muziekgroep (of om het
in carnavalstermen uit te drukken, een zatte hermenie) "Zot en Zalig". Deze groep werd opgericht op initiatief van Dominique Smets en wijlen Paul Préal, beiden niet alleen uit Piringen, maar eveneens op dat moment erg actief in de fanfare van Piringen en het Haspengouws Jeugdorkest. Aan deze samenwerking is als gevolg van meningsverschillen in 1997 tijdelijk een einde gekomen maar enkele jaren later kwam er gelukkig een nieuwe samenwerking tot stand.
Vanaf 1990 heeft de vereniging moeten afrekenen met wat men als een soort sabbatperiode zou kunnen omschrijven. Dit fenomeen stelde zich niet alleen bij de Ridders van de Katteköp, maar had ook zijn invloed al gehad op een aantal andere carnavalsplaatsen in Zuid-Limburg, zoals o.a. Alken, Nieuwerkerken, Spouwen, Riemst, enz... Stuk voor stuk allemaal plaatsen waar de stoetinrichtende verenigingen om allerlei redenen, maar hoofdzakelijk bij gebrek aan de nodige financiële middelen en de nodige mankracht het voor bekeken hielden. Het jaarlijks organiseren van een volwaardige carnavalstoet vraagt naast het financiële aspect immers heel wat energie van haar medewerkers, die de opdracht dus extra moeilijk maakte.
Vanaf de begin jaren negentig kon er zelfs een zekere terugval waargenomen worden. Een crisisperiode die - en de Ridders van de Katteköp hebben er geen problemen mee om dit in de geschiedenisboeken te laten optekenen - op een zeker moment als gevolg van een afnemende belangstelling van het publiek op de zittingen, wat dan weer zorgde voor interne spanningen onder de leden,de vereniging bijna fataal geworden is.
Een typisch fenomeen dat frequent voorkomt bij verenigingen of organisaties die een behoorlijk aantal jaren bestaan. Men krijgt eerst te maken met een succesvolle start: iedereen is enthousiast. Dan treed er een periode in van "laat de zaak maar bollen, want alles gaat toch goed" om ten slotte verzeild te raken in een zekere crisissituatie. Een andere oorzaak die mede bepalend was voor deze minder goede periode, was ongetwijfeld de zogenaamde generatiewissel, die zeer moeizaam verliep. De oudere garde moest aangevuld of zelfs vervangen worden door jonge mensen en dat zorgde uiteraard voor de nodige tegenstellingen. Een gekend fenomeen in het verenigingsleven dat in sommige gevallen zelfs tot het verdwijnen van de vereniging heeft geleid.
Gelukkig hebben de leden van de Raad van Elf van, de Ridders van de Katteköp, deze moeilijke periode weten te overbruggen en ligt de echte crisisperiode thans al een eindje achterop. De huidige sterk verjongde ploeg medewerkers, onder de leiding van voorzitter Bart Martens, staat er borg voor dat carnaval Haren terug in de goede richting zit. De huidige Raad van Elf bestaat zowat uit een twintigtal gemotiveerde medewerkers, waardoor de zware taak die nu op de leden rust een beetje draaglijker geworden is. Een laatste opmerkelijk feit dat zeker het vermelden waard is, is de deelname van de Ridders van de Katteköp met de prinsenwagen aan de carnavalstoet van De Panne op 13 maart 2017. De prinsenwagen werd dus op een speciale dieplader gereden om naar de kust getransporteerd te worden.
Sedert haar ontstaan heeft de vereniging onder de leiding gestaan van vijf voorzitters, namelijk achtereenvolgens 1972 -Etienne Jacobs, 1973 Marcel Mertens, 1995 Stany Smets, 1997 Raf Missotten en vanaf het seizoen 2003 Bart Martens.
Eretekens
Medailles
Het dragen van onderscheidingen of medailles in de carnavalswereld stamt voornamelijk uit de traditie van het Rijnlands carnaval, waar een aantal Pruisische militaire gebruiken overgenomen werden, zij het dan op een lachwekkende en ironische wijze. Met zou ook kunnen spreken van een zekere persiflage of om het in het belachelijke trekken.
Militairen en hoogwaardigheidsbekleders houden er immers van hun kloeke borsten te versieren met onderscheidingen, medailles en eremetaal. Onderscheidingen die zij verworven hebben op grond van uitzonderlijke feiten, gebeurtenissen of prestaties.
Als afgeleide daarvan worden in de carnavalsmiddens eveneens tal van eretekens uitgereikt aan diegenen die zich op de een of andere wijze verdienstelijk hebben gemaakt, hetzij voor de vereniging, hetzij voor de prins, hetzij op een ander domein in relatie met carnaval.
Van bij de start in 1972 heeft de carnavalsorganisatie in Haren er elk jaar aan gehouden om een specifiek ordeteken uit te brengen. Het aantal is beperkt en wordt enkel uitgereikt aan verdienstelijke personen die één of andere relatie hebben met de vereniging. Feit is dat ze fel begeerd zijn onder de carnavalisten, omdat dergelijke medailles gebonden zijn aan een jaartal en bijgevolg een zekere sentimentele waarde in zich dragen. Bovendien zijn deze jaarorden eveneens het mikpunt geworden van vele verzamelaars.
Ordetekens
Naast de klassieke jaarorden heeft de vereniging in de loop der jaren een speciaal ordeteken gehad, dat enkel mag gedragen worden door de leden van de Raad van Elf. Zoals aan de hand van de onderstaande afbeeldingen kan vastgesteld worden heeft dit specifieke ordeteken in de loop der jaren een bepaalde evolutie ondergaan.
Jaarorden
Hierna wordt een overzicht gegeven van de jaarorden die door de vereniging uitgegeven werden ter gelegenheid van de voorbije carnavalseizoenen.
`
Speldjes
In de loop der jaren werden er door de vereniging eveneens speldjes of m.a.w. de zogenaamde pins uitgegeven. Het meest bekende is het laatste in de rij, dat erg populair is bij de carnavalisten.
Het eerste, uiterst links afgebeelde speldje, dateert uit 1982 en werd uitgegeven naar aanleiding van het 11de carnavalseizoen.
Het tweede speldje in de rij werd uitgegeven naar aanleiding van het 2x11-jubileum van de Ridders van de Katteköp.
Het derde speldje, werd in omloop gebracht in 1992.
Het vierde speldje in de rij werd uitgebracht ter gelegenheid van het Feest der Goedgemutsten in 2014 en stelt dus in feite de samenwerking tussen FEN-Vlaanderen en de Ridders van de Katteköp voor. Van deze speldjes werd slechts een beperkte voorraad aangemaakt, die trouwens volledig uitverkocht was na afloop van het toenmalige Feest der Goedgemutsten in de Veilinghallen te Borgloon.
Het vijfde speldje, is het meest bekende en werd daardoor ook erg populair bij de verzamelaars onder de carnavalisten.
Het zesde speldje (uiterst rechts afgebeeld) werd in januari 2018 in omloop gebracht.
Tradities
Orde van de Tiene Bierpot
Historiek
In de aanloop naar het nieuwe carnavalseizoen 1980 werd binnen de Raad van Elf besloten om de Orde van de Tiene Bierpot in het leven te roepen.
De bedoeling van deze orde bestaat er in om mensen of zelfs verenigingen, die zich op de één of andere bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt binnen het kader van de Harense carnaval en die niet behoren tot de Raad van Elf van de vereniging, bij wijze van dank en erkentelijkheid op een speciale wijze te vereremerken, waarna ze vervolgens opgenomen worden in de Orde van de Tiene Bierpot.
Een traditie die ook door sommige andere verenigingen in ere wordt gehouden, zij het dan met een ander kleinood of titel. Denken we maar aan het Gouden Kwartje (Bree), de Humorprijs (Hasselt), de Gouden Katteviller (Millen), De Orde van de Gulle Lach (Genk), enz.. Bij de Ridders van de Katteköp bestaat deze vereremerking, zoals de naam al laat vermoeden uit een prachtige tinnen bierpot.
Waarom een tinnen bierpot? Wel om doodsimpele reden dat er in de streek van Zuid-Limburg en ook in het Narrendom Haren destijds nogal wat ambachtelijke tingieterijen actief waren. De streek rond Tongeren heeft trouwens op dit terrein een nogal bekende reputatie opgebouwd, zodat de tinnen bierpot ook als een streekproduct mag aanzien worden. De tinnen bierpot, die door de Ridders van de Katteköp geschonken wordt, kwam oorspronkelijk uit een Harense tingieterij, waar de tinnen voorwerpen nog echt op een ambachtelijke wijze gegoten worden in zandvormen. Deze tingieterij heft ondertussen haar activiteiten gestaakt en worden de potten elders aangekocht..
Samen met de prachtige bierpot, zoals afgebeeld, wordt er eveneens een oorkonde uitgereikt, waarvan u de inhoud hierna kan lezen. De traditie wil dat deze vereremerking ieder jaar uitgereikt wordt op de avond tijdens welke de Aanstelling van de Prins doorgaat. Aldus werd de eerste Tiene Bierpot uitgereikt aan Guillaume VISSERS ter gelegenheid van de Prinsaanstelling op 10 februari 1979. Voor de volledigheid kan u hierna de lijst van alle laureaten terugvinden.
Laureaten
1979 VISSERS Guillaume (†)
1980 VROONEN Wally (†)
1981 APPELTANS Danny
1982 DEPLOIGE Jean (†)
1983 PREAL Paul (†)
1984 POISMANS Paul
1985 SMEYSTERS Hubert
1986 HENDRIX Paul (†)
1987 SMETS Michèle
1988 GUFFENS Jean (†)
1989 BOGAERTS Jef
1990 QUENG Helmut (†)
1991 NIJS Marcel (†)
1992 SMETS Dominique
1993 GREGOIRE Jef
1994 STIENEN Jef
1995 JANS Vital (†)
1996 SMETS Jan
1997 MARTENS Marc
1998 MICHIELS Ferdy
1999 PAQUE Yvan
2000 STAS Marie-Marthe
2001 De Limburgse Biervrienden
2002 DEPLOIGE Roland
2003 DEPLOIGE Jacqueline en DESTEXHE Guy
2004 WIJNANTS Carlo
2005 DEPLOIGE Guy en SCHALTIN José
2006 MISSOTTEN Raf
2007 VANBRABANT Steven
2008 ROEFFART Martha en LANGENAEKEN Hugo
2009 MARTENS Lydia en DAENEN Ludo (†)
2010 VANDENAMEELE Alain
2011 VANOPPEN Danny en JEHAES Lucette
2012 WILLEMS Frank
2013 MAESSEN Patrick en BRILLOUET Conny
2014 CROUGHS Peter
2015 RUBENS Roger
2016 MISSOTTEN Charly
2017 DESTEXHE Rene en BRUNINCKX Raymond
2018 SMETS Jolien
2019 NIJS François
2020 DELMOTTE Raoul en DELMOTTE Jeroen
Fotoverkoop prinsen
Ook dit is een traditie die dateert vanaf de Aanstelling van de eerste Prins Tony I in 1972.
Het is net zoals de steunkaartenverkoop een huis aan huis verkoop die meteen van start gaat in de week na de aanstelling van de nieuwe prins en afgerond dient te zijn tijdens de week voorafgaand aan de stoet.
De verkoop van de foto's wordt in principe gedaan door de jeugdprins en prins, vaak bijgestaan door andere gezins- of familieleden, omdat het toch wat behoorlijk tijd in beslag neemt. De kosten voor de aanmaak van foto's evenals de opbrengst zijn integraal voor de beide prinsen.
Het is een mooi gebruik, zeker wanneer je vaststelt wanneer ter gelegenheid van de carnavalstoet vele ramen van huizen versierd zijn met de foto's van de beide prinsen. De foto's, in een mooie vierkleurendruk, worden afgedrukt op een A3 formaat (het dubbel van een gewoon blad schrijfpapier). Bovendien is er bij een aantal inwoners van het narrendom een echte verzamelwoede ontstaan en is het zelfs zo dat sommigen over alle uitgegeven foto's beschikken.
Reclameboek
Met het uitgeven van een zogenaamd "reclameboekje" werd gestart ter gelegenheid van het carnavalseizoen 1975. Het was het zoveelste initiatief om de nodige centjes in de lade te krijgen, bij zoverre dat het vandaag nog altijd een fundamentele rol speelt in het bestaan van de Harense carnaval.
In het eerste boekje (het was inderdaad een klein formaat) dat verscheen stonden alles samen zowat 140 advertenties. Tegenwoordig zitten wij in de buurt van de 200 advertenties. Ook qua uitzicht heeft onze reclameboek een ganse evolutie meegemaakt. Sedert het seizoen 1997 worden de buitenpagina's in vierkleurendruk uitgevoerd, en wordt er ook veel aandacht besteed aan de redactionele teksten en de lay-out. De redactionele teksten, die allemaal ergens iets te maken hebben met het Harense carnavalsgebeuren, zorgen voor een aangename afwisseling.
Tijdens het carnavalseizoen 1976 werd de reclameboek uitgegeven onder de vorm van een krant met op de voorpagina hoofdzakelijke redactionele teksten om het echt op een krant te laten gelijken.
Steunkaartenverkoop
Bij de start van het carnaval in Haren in 1972 werd het initiatief genomen om huis aan huis steunkaarten te gaan verkopen met de bedoeling de nodige financiële middelen te vergaren. Het was voor de drie starters een ver van gemakkelijke klus om vele avonden en weekends na elkaar elk huis in Haren te gaan bezoeken.
Bovendien stelden heel wat mensen, waar werd aangeklopt, zich nogal vragen bij het initiatief, wat met zich meebracht dat de medewerkers erg vaak het ganse opzet uit de doeken dienden te doen, om hen toch maar te overtuigen een steunkaart te kopen.
Deze eerste steunkaarten werden verkocht aan de prijs van 20, 50 en 100 Belgische franken.
Momenteel herhaalt zich deze steunkaartenverkoop nog altijd elk jaar opnieuw. Groot voordeel is dat iedereen ondertussen met deze jaarlijkse actie vertrouwd is en dat uitgebreide commentaren, behalve bij nieuwe inwijkelingen overbodig geworden is. De prijs van deze steunkaarten is in de loop der jaren mee geëvolueerd met laten we maar zeggen het welvaartspeil, zodat de verkoopprijs momenteel is vastgelegd op € 6. Niettemin zijn er mensen die de vereniging iets ruimer willen steunen en zij krijgen dan ook een steunkaart waarop de vermelding "Extrasteun" vermeld staat.
De traditie wil bovendien dat de meeste mensen hun steunkaart in de aanloop naar de carnavalsfeesten in Haren aan de voorvenster plaatsen om hun sympathie met de carnaval aan te tonen.
Vlaggen
In het narrendom Haren bestaat al jaren de traditie dat vele mensen ter gelegenheid van de jaarlijkse carnavalstoet hun huizen versieren met foto’s van de prinselijke hoogheden, vlaggen, slingers, enz.
In het kader van de 4x11-viering (2014), werd beslist om een grote voorraad mooie carnavaleske vlaggen te laten aanmaken met de bedoeling ze huis aan huis aan te bieden, ter gelegenheid van de jaarlijkse steunkaartenverkoop. Aan alle kopers van een steunkaart tijdens het jubileumjaar, werd deze vlag gratis aangeboden. Nadien konden ze tegen kostprijs aangekocht worden.
Het is bijgevolg de bedoeling dat de inwoners van het narrendom Haren ook deze vlaggen aan de gevels van hun huizen bevestigen de dag dat de carnavalstoet voorbijtrekt, waardoor het carnavaleske karakter van het Narrendom nog eens extra in de verf gezet wordt.
En jawel, ook dat initiatief was meteen een schot in de roos. De verkoop liep als een trein met het gevolg dat het narrendom ter gelegenheid van de jubileumstoet op 1 maart 2015 compleet rood, geel en groen kleurde. Om stil van te worden, en tegelijk hartverwarmend als je op zulke medewerking van de bevolking kan rekenen.
Bezoek Bloesemhof Borgloon
Het woonzorgcentrum Bloesemhof te Borgloon, in de volksmond beter bekend als het “reushoas” (rusthuis) zorgt voor de opvang van voornamelijk zwaar zorgbehoevende bejaarden die in de onmogelijkheid zijn verder thuis te verblijven omdat de noodzakelijke hulp en ondersteuning voor hun verzorging niet meer voorhanden zijn.
De zorgbehoevenden genieten er niet alleen van een de klassieke verzorging maar er worden ook tal van evenementen en activiteiten georganiseerd.
In dat verband is het al jaren een traditie dat de Ridders van de Ceuleman ’s vrijdagsnamiddag voor het Loonse carnavalsweekend, met een delegatie een bezoek brengen aan het woonzorgcentrum, om er carnavaleske namiddag van te maken.
De grote animator van o.a. de ze gezellige en sfeervolle activiteit is in handen van animator en duivel doet al Jos Vandenrhijn. Het was trouwens hij die in 2009 het initiatief nam om ook de Ridders van de Katteköp met een delegatie uit te nodigen op dit evenement.
Op vrijdag 27 februari 2009 werden Prins Erik I, Jeugdprins Thomas I en Jeugdprinses Aline I, samen met een tweetal bestuursleden, de Harense carnaval mochten vertegenwoordigen. De eerste stap was bij deze gezet en aangezien iedereen het best een tof feest vond werd de traditie derhalve verdergezet en wordt er door de Ridders van de Katteköp nog steeds met erg veel belangstelling uitgekeken naar dit evenement. Het is trouwens eveneens een ideale gelegenheid om jaarlijks even kennis te maken met de mensen uit het Narrendom Haren - vaak goede kennissen, vroegere geburen of zelfs familieleden - die in woonzorgcentrum verblijven
In memoriam
Marie FAGARD – Widooie
Fernand CUYX – Piringen
Lisa NOSSIN – Widooie
Elza ROCHUS – Piringen
Jean CLERINX – Haren
Paul PREAL - Piringen
Louise PAQUE – Haren
Virginie HOUBRECHTS – Haren
Henri TESTELMANS – Widooie
Helmut QUENG- Koblenz
Jef WIERTS – Bommershoven
Frans JANS – Piringen
Gaston VANVINCKENROYE – Widooie
Modest CLAESEN – Haren
Valère VANORMELINGEN – Haren
Jean DEDEREN – Bommershoven
Willy VISSERS – Hoeselt
Johnny VOLONT – Haren
Bertha VANORMELINGEN – Haren
Guillaume GROMMEN – Piringen
Florentine MUZIEK – Widooie
Urbain LOUWETTE – Widooie
Antoine DEWALLEF – Rocourt
Camille KELLENS - Widooie
Etienne JACOBS - Heers
Monique DEPLOIGE - Widooie
Jean DEPLOIGE - Widooie
Felicien LANGENAEKEN - Widooie
Joseph BEERDEN - Piringen
Alice THIELEN - Haren
Maria BREELS - Piringen
Josée FRESON - Piringen
Joseph SCHOUBBEN - Piringen
Xavier PAQUE - Haren
Yvonne COEMANS - Widooie
Alice MUZIEK - Piringen
Etienne SCHUERMANS - Piringen
Amelie LOUWETTE - Widooie
Mariette LAMBRIX - Haren
Marie PIRLET - Piringen
Liliane LANGENAEKEN - Widooie
Pierre VANDEWEYER - Widooie
Guy SWIJSEN - Piringen
Julien ORYE - Haren
Severin NIJS - Piringen
Henri POOT - Widdoie
Marcel NIJS - Piringen
Vital JANS - Piringen
Paul HENDRIX - Kerkom
Sylvain BELLINGS - Widooie