Koninklijke Ridders van de Katteköp

Narrendom Haren

Carnavalsvereniging

Carnavalstoet

Historiek

Puur technisch bekeken leek het oorspronkelijk haast onmogelijk om een carnavalstoet te organiseren in de fusiegemeente Haren. De vier samengevoegde kerkdorpen, namelijk Bommershoven, Haren, Piringen en Widooie lagen in feite volledig gescheiden van elkaar, vormden dus geen homogeen woongebied en werd bovendien van oost naar west doorsneden door de gewestweg Tongeren - Sint-Truiden. Deze gewestweg is trouwens tijdens de voorbereiding op de goedkeuring van het traject door de hogere overheid meermaals het centrale discussiepunt geweest.


Als dag waarop de stoet zou uittrekken, werd gekozen voor de tweede zondag van de vasten, dus één week na de stoet van Borgloon en twee weken na de stoet van Tongeren.

Nadat Tony I (Deploige) op 12 februari 1972 aangesteld werd tot de eerste Prins van Haren, stond er niets meer in de weg om op de geplande zondag van 5 maart 1972 de eerste Harense carnavalstoet van start te laten gaan.


Een stralende zon kwam een handje toesteken en zorgde ervoor dat de 21 feestvierende groepen, waaronder liefst 15 groepen uit Haren zelf, op een carnavaleske wijze door de straten van Haren trokken.


Het vertreksignaal werd gegeven te Bommershoven op de Wilderstraat, om vervolgens na Haren en Piringen te hebben doorkruist, in Widooie op het Widooierplein te arriveren. Daar stonden op een inderhaast opgesteld podium (een versierde boerenwagen) het gemeentebestuur en de drie leden van de raad van elf de deelnemers op te wachten. En jawel, de eerste Harense carnavalstoet was een feit.


's Avonds werd in een verwarmde feesttent, die opgesteld stond op een weide op de hoek van de Knapenstraat en de Widooierlinde (waar momenteel het huis van de familie R. Vanvinckenroye-Bertho staat) de eerste editie van de Harense carnaval op een uitbundige wijze afgesloten met een "Gemaskerd Bal". Dit bal werd jammer genoeg, als gevolg van de sterk afnemende publieke belangstelling, voor de laatste maal georganiseerd in 1996.


Bij gebrek aan een voldoende grote ruimte werd inderdaad beroep gedaan op een verwarmde feesttent met houten vloer. Een systeem dat nadien nog vaak toegepast werd, doch sinds 1981 plaats heeft moeten ruimen voor de feesthallen te Bommershoven.


Wat in 1971 van start ging als een eerder bescheiden poging is vandaag uitgegroeid tot een volwaardige en drukbezochte volksmanifestatie. Een feest dat in de loop der jaren stelselmatig werd uitgebouwd in alle opzichten.


De stoet van het jaar 1973, die gevormd werd rond de tweede prins van Haren, Julien I (Kersten), vertrok te Bommerhoven, in de wijk De Wilder, om vervolgens via Haren en Widooie aan te komen te Piringen. Het aantal deelnemende groepen was ondertussen opgeklommen tot 31.


Gezien de Mombeekstraat (weg van Widooie richting steenweg) destijds nog niet bestond, werden al de voetgangers die deelnamen aan de stoet vanuit Haren met de bus naar Widooie gebracht. Hier werd de stoet opnieuw samengesteld. Nadat vervolgens Widooie werd aangedaan, werden de voetgangers opnieuw op bussen geplaatst tot Piringen, om alzo te eindigen op het Piringerbroek.


In 1974 trok de optocht, met vertrek aan het kasteel van Widooie en aankomst te Bommershoven uit op zondag 14 maart, of met andere woorden hetzelfde traject dat nu nog steeds gevolgd wordt.


Onder een zachte lentezon werd de stoet bestaande uit 39 groepen om 14 uur in beweging gezet. De fanfares van Bommershoven, Vliermaal, Sluizen en Vechmaal fleurden het bonte gezelschap op met de nodige muziek.


Ook de wielertoeristenclub "De Spaken" (later De Fietsende Clowns) uit Piringen verzorgden hun eerste optreden.


Op 23 februari 1975 werd er op de wijk De Wilder te Bommershoven verzameling geblazen voor de vierde Harense carnavalstoet. Voor het eerst werd de kaap van de 50 deelnemende groepen bereikt en nam de carnavalsgroep de Hoeësketse uit Weert (Nederland) deel aan de optocht.


Onder een stralende zon werd de stoet vanuit Bommershoven via Haren en Piringen in gang getrokken richting Widooie. Prins Jef I (D'Huys) en Miss-carnaval Chantal I (Coupienne) troonden op een heuse antieke arrenslee, die voor de gelegenheid uit een niet nader genoemd museum ontleend werd.


Bij de organisatie van de carnavalstoet op 12 maart 1976 deden de weermakers voor de vijfde opeenvolgende maal een behoorlijke duit in het zakje. Het begon er op te lijken dat Haren een abonnement had op goede weersomstandigheden.


De milde lentezon was volop van de partij en de nagenoeg 50 deelnemende groepen baanden zich vanuit Bommershoven richting Haren en Widooie een weg tussen het zeer talrijk opgekomen publiek, om uiteindelijk te ontbinden te Piringen. Prins Guy I (Swijsen) had het geluk plaats te mogen nemen op de fonkelnieuwe carnavalswagen van de Ridders van de Katteköp, die de vorm van een carnavalsteek (hoed van de Raad van Elf) had.


De carnavalstoet 1977 was een duidelijk bewijs dat de stoet van Haren tot ver in de omgeving een goede reputatie had opgebouwd en qua publieke belangstelling aan de stoutste verwachtingen voorbij ging. Onder de leiding van Prins Ronny I (Vissers), Jeugdprins Didier I (Neven) en Prinses Viviane I (Mertens) baande de stoet zich een weg vanuit Widooie naar Bommershoven, waar de feesttent opgesteld stond, die tot in de vroege uurtjes de verblijfplaats werd van vele feestvierende carnavalisten. Het was ook het jaar waarin onder de Harense groepen voor het eerst, maar tevens ook voor de laatste keer een wedstrijd gehouden werd.


Carnaval 1978 mag dan nog in alle opzichten als een uitzonderlijk seizoen bestempeld worden. Voor de eerste maal kreeg de stoet van zondag 19 februari 1978, die vertrok te Bommershoven en ontbonden werd in Piringen, af te rekenen met een bitsige koude. Prins Vital I (Jans), Jeugdprins Rudy I (Cuyx) en Prinses Malou I (Vrancken) zullen deze dag beslist nooit vergeten.


Op zondag 11 maart 1979 trokken 50 groepen onder een dreigende hemel vol regenwolken van Bommershoven naar Widooie, of met andere woorden, het uitstekende weer waar de eerste optochten mochten van genieten was geen vaste waarde meer.


De carnavalstoet van 2 maart 1980 die samengesteld was uit liefst 53 groepen, werd vooral gekenmerkt door de zeer sterke bezetting van vijf groepen uit het Nederlandse Weert.



Als sluitstuk voor het carnavalseizoen 1981 trokken op zondag 15 maart 1981 onder een stralend lenteweertje en de tonen van de carnavalslager "'t Es gek ma toch zoë hennich" 55 groepen van Widooie naar Bommershoven. Een traject dat vanaf dan als het definitieve traject voor de Harense carnavalstoet mag aanzien worden. Veel had vanzelfsprekend te maken met het feit dat het alsmaar moeilijker geworden was om de feesttenten na de stoet op te stellen in de verschillende dorpen, terwijl in Bommershoven gebruik gemaakt kon worden van de grote hal van de voormalige siroopfabriek Lowette.


Traditioneel vertrekt de stoet van het Narrendom Haren aldus ieder jaar omstreeks 14u11 in Widooie, om vervolgens via Piringen en Haren in Bommershoven aan te komen, waar een tribune opgesteld staat.


Sinds 1981 heeft de Harense carnavalstoet geen fundamentele wijzigingen meer ondergaan. Het succes hangt vanzelfsprekend vaak samen met de weersomstandigheden, doch algemeen mag aangenomen worden dat de Harense carnavalstoet bij het publiek een voorname plaats heeft ingenomen in het Zuid-Limburgse carnaval.


In de toekomst zal er hoe dan ook meer aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de groepen, eerder dan het aantal deelnemers, wat dus zou kunnen leiden naar een gevoelige daling van het aantal deelnemende groepen.


De achterliggende reden van deze intentie heeft niets te maken met de financiële kant van de zaak, want budgettair zal alles hetzelfde blijven, doch wel met het toenemende aantal groepen die zich inschrijven om deel te nemen, helaas niet om het publiek, maar wel om zichzelf te amuseren. Vaak gaat het hier eveneens om groepen waar het drankverbruik (-misbruik) buiten alle proporties ligt en waar met zware versterkers loeiende harde muziek (geen carnavalsmuziek) ten gehore wordt gebracht. Aan deze laatste fenomenen zal naar de toekomst toe een halt toegeroepen worden, niet alleen in Haren, maar ook in andere plaatsen. Zo niet zal men zeer snel afglijden naar een andere vorm van carnavalstoet dan diegene die tot nog toe bij het publiek aanvaard en gerespecteerd wordt. Er wordt wel een vergeten dat het succes van een carnavalstoet recht evenredig is met de publieke belangstelling.


Vermeldenswaard is zeker het feit dat om de Harense carnavalstoet te komen bezichtigen er geen inkomgelden dienen betaald te worden. Het publiek kan echter wel zijn steun betuigen door een financiële bijdrage in de Harense "spaarpotten" te steken. Het zijn onze vrienden-medewerkers van de "Limburgse Biervrienden" uit Hasselt (zie bovenstaande foto), die deze taak op zich genomen hebben en tijdens gans het traject van de stoet het publiek de mogelijkheid geven om op vrijwillige basis een financieel steentje bij te dragen.